Beeldcliché

1.a Sneeuwwitje is mooi

De stiefmoeder is jaloers op de schoonheid van Sneeuwwitje (SW); de jager vindt SW mooi; de dwergen vinden SW mooi.

1.b Sneeuwwitje is bang

Alleen in het bos: het is zo stil in het bos: ze hoort geritsel
SW is bang voor haar stiefmoeder

1.c Sneeuwwitje is lief

De jager vindt SW een lief meisje, wil haar niet doden: onschuldig meisje tov de boze stiefmoeder.

1.d. Sneeuwwitje is een sprookje

Een sprookje is een soort volksverhaal, een meestal tamelijk kort episch verhaal met veel surrealistische elementen dat veelal is voorzien van een moraal. In een of andere vorm komen ze bij vele volkeren, verspreid over de hele wereld, voor. Vaak hebben sprookjes uit verschillende werelddelen vergelijkbare elementen.

Hoewel sprookjes in het verleden bedoeld waren als vertellingen voor volwassenen, die op deze manier verhalen uit boeken meekregen (het grootste deel van de bevolking leerde niet lezen of schrijven), zijn het tegenwoordig meestal verhalen voor kinderen waarin hen spelenderwijs iets over het leven bij wordt gebracht.

1.e Sneeuwwitje is moederloos

Moederloos: haar echte moeder is gestorven bij haar geboorte. SW wordt achtervolgd door haar jaloerse boze stiefmoeder.

2.a Sneeuwwitje is geen dwerg

Sneeuwwitje is groter dan de dwergen, ze is zelf geen dwerg

2.b Sneeuwwitje is niet lui

SW doet het huishouden van de dwergen -> de zingende huisvrouw

2.c Sneeuwwitje is niet zo snugger

SW is naïef, ze neemt 3x iets aan van een onbekende, terwijl haar verteld is het niet te doen -> fatale schoonheidsmiddelen (reclame) - verleidingstechnieken

2.d Sneeuwwitje is niet echt dood

schijndood: SW gaat 4x niet echt dood

2.e Sneeuwwitje is niet blond

SW heeft gitzwart haar; zwart ebbenhouten haar

3.a Een terrorist is een buitenlander
Niet iemand uit je eigen land.

3.b Een terrorist is iemand met een baard

Baard, stevige baard, of met een behoorlijk behaard gezicht

3.c Een terrorist is slim

slim, voorbereiding: is precies op tijd op de plek waar hij terreur gaat plegen en weet hoe en wat hij moet doen.

3.d een terrorist is illegaal
iemand zonder paspoort

3.e Een terrorist is gewelddadig

Met geweld behaalt de terrorist zijn doelen.

4.a Een terrorist is niet opvallend

onzichtbaar, niet snel/goed te traceren.

4.b Een terrorist is niet uit op geld

Niet uit op geld, niet voor zijn eigenbelang.

4.c Een terrorist is niet uit op korte termijnwinst

Geen kortetermijnwinst, maar wil voor een langere periode onrust zaaien.

4.d Een terrorist is niet gemakkelijk op te pakken

Niet gemakkelijk op te pakken, geen bewijs/zelfmoord/moeilijk te traceren.

4.e Een terrorist is niet alleen

Heeft een heel netwerk achter zich.